Pottenbakken


Bo Filarski

Bo Filarski

Wil je meer lezen ga naar de Mirabellenboom
  Willje Keramiek van Bo Filarski zien  ga naar het album
                               

Wij zijn verleerd om te voelen. Om gebruik te maken van ons tactiele zintuig. Het maken van potten draait om voelen wat de klei doet.
Het draaien van potten roept een zintuiglijke kwaliteit bij ons op, die we allemaal nog ergens heel diep hebben zitten. Als je je er aan over durft te geven, vergeet je werkelijk de hele wereld en ben je enkel nog bezig met het voelen van de klei; het contact met de aarde in je handen.

Soms vind ik het leuk om zo maar werkstuk na werkstuk te maken, zonder ook maar iets te bewaren, maar enkel om te spelen met de vorm en de vorm te voelen die ontstaat tussen mijn vingers en mijn handen.
En dan komt de magie met het vuur dat zorgt dat de klei in scherf verandert. Dat vuur van meer dan duizend graden, roodgloeiend en vaak destructief, maar voor de pottenbakker vormend en onmisbaar.
Een egaal, gelijkmatig vuur om de oxidanten van een glazuur, effen, mat of glanzend te versmelten over een werkstuk, of een woeste vlammenzee om schitterende littekens van houtvuur en verglaasde as voor eeuwig op mijn keramiek achter te laten.
De technieken die ik opzoek heb ik maar gedeeltelijk onder controle. De kwetsbare Raku met haar verfijnde haarscheurtjes veroorzaakt door de thermisch shock. Het glazuurpoeder met zinkoxide dat - gelijk aan ijsbloemen op een winterruit, net zo onverwacht - de schitterendste kristallen in het kwarts van mijn glazuur achter laat.
Wil ik morgen weer zo'n ijsbloem op mijn ruit? Hij zal er nooit meer precies zo komen als op die ene ochtend. Net zo min als de rode gloed van de vlam die in de houtoven langs mijn waterkan ging.
Al mijn technieken balanceren op de rand van chaos. Dat is ook wat ik wil laten gebeuren. Dat is wat me boeit. Ik houd niet van dwang en totale controle. Ik wil verrast worden door mijn eigen werk. Ik zal nooit series kunnen maken. Elk werkstuk eist haar eigen uniciteit op.

Net zoals de mensen die bij mij op cursus komen. Velen  hebben nog nooit met klei gewerkt.
De eerste jaren meende ik wel aan te voelen bij wie het draaien wel wat zou worden en bij wie niet. Ik heb inmiddels geleerd om dat soort speculaties helemaal opzij te zetten. Vele cursisten hebben mij verrast.
De noeste doorzetster die er toch kwam, de vliegende starter die uiteindelijk vast liep.
Een vrouw van 82 die voor het eerst in haar leven achter een draaischijf ging zitten en alle beginners er volkomen uit draaide.
Een stoere knul van zestien die met zijn moeder meekwam en haar pas veel later durfde te vertellen dat hij het pottenbakken eigenlijk toch veel leuker had gevonden dan die survivaltocht die ze later in de vakantie speciaal voor hem geboekt had.
Een bonk van een kerel die een bolletje van 500 gram maar niet gecentreerd kreeg.
Een frêle vrouw met reuma die al lang draaide en aan het begin van de workshop riep "ik ga niet verder dan 300 gram klei hoor", maar na het verbeteren van haar techniek zowaar weer twee kilo klei weg draaide. Een boer met enorme ruwe handen die al na één weekje de meest verfijnde dingen draaide - alsof hij jaren niet anders had gedaan.
Een arts die net gepensioneerd was en meende haar hobby bij mij gevonden te hebben, maar na de eerste dag huilend achter de schijf zat omdat het maar niet meteen wilde lukken. Op het eind van de week was ze er niet meer vandaan te slaan en is op haar zestigste de vakopleiding keramiek in Nederland gaan doen.

Maar ook de eigenheid van elk object op welk niveau dan ook, kan me verrassen.
Zeker van cursisten die wat lef tonen. Die durven te voelen, durven vorm te geven en durven te experimenteren met glazuren.
Een Egyptenaar die na een eerste cursus bij mij thuis 3 maanden experimenteerde, alles deed op glazuurgebied wat volgens de boekjes niet mag of kan en mij de meest fantastische werkstukken kwam laten zien.
Zo leerde ik ook van mijn cursisten. Ik leerde technieken te omhelzen en overboord te gooien. Ik werd overdonderd door hele oude technieken, maar volgde later ook weer gewoon mijn eigenwijze weg.
Een Anagama is fantastisch, maar ik hoef niet een traditie te kopiëren. Ik gebruik wat ik wil en vorm mijn eigen weg.
 
Keramiek of pottenbakken? Een keramiste hoeft geen pottenbakster te zijn, maar een pottenbakster is wel een keramiste.
Pottenbakkers maakten vroeger voornamelijk gebruiksgoed; keramisten voornamelijk decoratief werk, maar op een mooie mok raak ik nooit uitgekeken. Daar zit een hele wereld in van vorm, kwarts, metaaloxidanten en vuur. Soms zingen mijn mokken en potten nog zelfs maanden nadat ze uit het vuur zijn gehaald.... en weet je het is bijna altijd zuiver.

Je mag mij in ieder geval gewoon pottenbakster blijven noemen.

Pottenbakkers kunnen zich vaak wel verliezen in de techniek. Elk werkstuk dat niet dun genoeg gedraaid is wordt afgekeurd. Ze kijken vooral in de pot. Ik heb goede draaiers ontmoet die heel snel, hoog, veel en dun konden draaien, maar die gewoon geen mooie vorm maakten. Ik hoef geen reproductiemachine te maken van mijn handen, een machine die keer op keer het zelfde kunstje vertoont. In veel halsflessen die ik maak kan je hooguit één bloem zetten of nog sterker, je kan er enkel wat goede wensen in fluisteren.

Misschien ben ik wel helemaal geen pottenbakster.





Wil je meer lezen ga naar de Mirabellenboom
 Wil je Keramiek van Bo Filarski zien  ga naar het album


Bo Filarski; pottenbakster, docente, oprichtster van de Kleischool en gérante van het Centre Céramique; Atelier d'Hote SAS in Frankrijk.
Jaarlijks volgen 150 tot 200 cursisten (beginners en gevorderden) een week een workshop bij Bo.
Voor informatie over workshops en cursussen pottenbakken verwijzen wij u naar de site van de kleischool.nl